emotioneel
Nederlands
Woordafbreking
- emo·ti·o·neel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vatbaar voor ontroering’ voor het eerst aangetroffen in 1894 [1]
- afgeleid van emotie met het achtervoegsel -eel [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | emotioneel | emotioneler | emotioneelst |
verbogen | emotionele | emotionelere | emotioneelste |
partitief | emotioneels | emotionelers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
emotioneel
- zeer vatbaar voor gevoelens
- Het emotionele meisje wist haar gevoeligheid toch onder controle te krijgen.
Vertalingen
1. zeer vatbaar voor gevoelens
Gangbaarheid
- Het woord emotioneel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'emotioneel' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.