embryo
Nederlands
Woordafbreking
- em·bryo
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘kiem’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | embryo | embryo's |
verkleinwoord | embryootje | embryootjes |
Zelfstandig naamwoord
embryo o [3]
- (medisch) een organisme in het eerste ontwikkelingsstadium na de bevruchting
- Het gebruiken van embryo's voor de wetenschap roept ethische vragen op.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- embryogenese, embryologie, embryoloog, embryonaal, embryoselectie, embryotomie, embryowet
Vertalingen
1. een organisme in het eerste ontwikkelingsstadium na de bevruchting
Gangbaarheid
- Het woord embryo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'embryo' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.