eigen haard
Nederlands
Woordafbreking
- ei·gen haard
Zelfstandig naamwoord
eigen haard m
- (figuurlijk) gezin en woning van jezelf
- En ik ben vooral blij dat ikzelf en niet iemand anders die dagen kan bepalen. Dàt is mijn grote triomf over het verleden. En over de duistere bedoelingen van mijn moeder, die heel haar leven lang spaarde, gaarde, schrobde, waste, schuurde, verstelde, etc. in de hoop dat al haar handelingen zouden bijdragen om mij een vaste betrekking, een zuinige vrouw en zelfs een eigen haard te bezorgen. Maar ik ben nog steeds geen staatsbediende, heb geen huisje met het daarbijbehorend kruisje, bezit geen spaarboekje of certificaten van het Wegenfonds. Ik ben namelijk een vrij man, meester van mezelf en van mijn tijd. [2]
Synoniemen
- thuis zn
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.