eierkoek
![](../I/m/Eierkoeken_met_doorsnede.jpg)
Een aantal eierkoeken
Nederlands
Woordafbreking
- ei·er·koek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ei en koek met het invoegsel -er-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eierkoek | eierkoeken |
verkleinwoord | eierkoekje | eierkoekjes |
Zelfstandig naamwoord
eierkoek m
- (voeding) een goudgele luchtige ronde koek die vlak van onderen en bol van boven is met een doorsnede van 10-20 centimeter
Gangbaarheid
- Het woord eierkoek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'eierkoek' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.