egaliseren
Nederlands
Woordafbreking
- ega·li·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gelijkmaken, vereffenen’ voor het eerst aangetroffen in 1669 [1]
- afgeleid van het Franse égaliser (met het achtervoegsel -alis) met het achtervoegsel -iseren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
egaliseren |
egaliseerde |
geëgaliseerd |
zwak -d | volledig |
Gangbaarheid
- Het woord egaliseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'egaliseren' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.