eenvormig

• Geluid:  eenvormig    (hulp, bestand)
• IPA: / enˈvɔrməx /

• een·vor·mig

• van Middelnederlands eenvormich; op te vatten als samenstellende afleiding van een en vorm met het achtervoegsel -ig [1][2]

eenvormig

1. er net zo uitziend, met dezelfde opbouw

1. • Die puzzel gaf Randall en haar team een andere kijk op donkere materie. Waarom zou dat spul eenvormig zijn zoals gemakshalve meestal wordt aangenomen? [3]

   1. als nagestreefd doel

1. 1. • Eenvormige wet- en regelgeving is van het grootste belang voor de Europese eenwording. 

1. 1. • De genetisch eenvormige laboratoriummuis is niet zo standaard als veel onderzoekers denken. [4]

   2. als gemis aan verscheidenheid

1. 1. • James Blake’s nieuwe valt een beetje tegen: zijn nogal lange album is traag en eenvormig. [5]

• éénvormig

• eenvormigheid

• Het woord eenvormig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'eenvormig' herkend door: