eenkamerflat
Nederlands
Woordafbreking
- een·ka·mer·flat
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van een ht en flat zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eenkamerflat | eenkamerflats |
verkleinwoord | eenkamerflatje | eenkamerflatjes |
Zelfstandig naamwoord
eenkamerflat m [1]
- appartement in een flatgebouw bestaande uit één kamer
- Ook al woon je in een krap eenkamerflatje in een verlaten industriestad, diep in Siberië en vrijwel zonder geld, dan ook is het sprookje bereikbaar. „Juist voor deze vrouwen hebben we een speciaal programma opgesteld”, laat Marii Boucher weten in het Petersburgse hoofdkwartier van de ’Oostenrijkse Hogere School voor Etiquette’.[2]
- Brusselaar Eric de Kuyper debuteert in 1988 succesvol met Aan zee, zijn herinneringen aan de vakanties in Oostende. In 1997 publiceert hij zijn ervaringen van zijn recent verblijf in een eenkamerflat op de dijk in Met zicht op zee.[3]
Gangbaarheid
- Het woord eenkamerflat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Telegraaf PIETER WATERDRINKER 20 apr. 2018 Zo zijn onze manieren in Rusland
- de Standaard Literaire vakantieatlas van Belgische kust
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.