duwboot
Een duwboot.
Nederlands
Woordafbreking
- duw·boot
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van duw ww en boot
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | duwboot | duwboten |
verkleinwoord | duwbootje | duwbootjes |
Zelfstandig naamwoord
duwboot v/m
- (scheepvaart) een schip dat zelf geen lading vervoert, maar als aandrijving werkt voor een aantal bijna vierkante stalen bakken met lading
- Duwboten zijn essentieel voor een goed verloop van de scheepvaart.
Vertalingen
1. een schip dat zelf geen lading vervoert, maar als aandrijving werkt voor een aantal bijna vierkante stalen bakken met lading
Gangbaarheid
- Het woord duwboot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'duwboot' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.