duvels

Nederlands

Uitspraak

Geluid: duvels (hulp, bestand)

Woordafbreking

du·vels

Woordherkomst en -opbouw

afgeleid van duvel met het achtervoegsel -s

Tussenwerpsel

duvels

een uitroep van verbazing

- Duvels zeg!

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	duvels	duvelser	duvelst
verbogen	duvelse	duvelsere	duvelste
partitief	duvels	duvelsers	-

Bijvoeglijk naamwoord

duvels

als een duvel

- Dat was echt een duvels plan.
vervloekt

- Die duvelse jongen heeft weer iets uit mijn tuin gestolen!
boos, ongeduldig

- Je wordt er duvels van.

Bijwoord

duvels

In hoge mate

- Ik was toen echt even duvels kwaad.

Zelfstandig naamwoord

duvels mv

meervoud van het zelfstandig naamwoord duvel

Gangbaarheid

Het woord duvels staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'duvels' herkend door:

85 %	van de Nederlanders;
67 %	van de Vlamingen.

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.