vervloekt
Nederlands
Woordafbreking
- ver·vloekt
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van vervloeken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vervloeken |
vervloekt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vervloeken
- Jij vervloekt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vervloeken
- Hij vervloekt.
- verouderde gebiedende wijs meervoud van vervloeken
- Vervloekt!
- voltooid deelwoord van vervloeken
Tussenwerpsel
vervloekt
- (krachtterm) drukt verontwaardiging of boosheid uit
- Vervloekt, dat zet ik je betaald!
stellend | |
---|---|
onverbogen | vervloekt |
verbogen | vervloekte |
partitief | vervloekts |
Bijvoeglijk naamwoord
vervloekt
- (krachtterm) waar men boze gevoelens over koestert
- Die vervloekte kerel moet me dat niet nog een keer flikken!
Gangbaarheid
- Het woord vervloekt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vervloekt' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.