duinroos
Nederlands
![](../I/m/Duinroos_(Rosa_pimpinellifolia)._Locatie._Nationaal_Park_Lauwersmeer_02.jpg)
duinroos
Woordafbreking
- duin·roos
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van duin zn en roos zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | duinroos | duinrozen |
verkleinwoord | duinroosje | duinroosjes |
Zelfstandig naamwoord
duinroos v/m [1]
- Rosa pimpinellifolia
Rosa spinosissima plant die groei in de droge graslanden in de kustduinen
- De op de zeewind ruisende bossen zijn vooral beplant met naaldbomen, terwijl de plantengroei in het open duingebied wordt bepaald door de zoute, zanderige zeewind. Alleen struiken als de duindoorn, kardinaalsmuts, liguster, duinroos en vlier kunnen daarom overleven. [2]
- Volgens de gemeente is de tijd rijp voor de renovatie van het noordelijk deel met een nieuwe eigenaar van de Pier en interesse vanuit de markt om ook verouderde bebouwing aan te pakken. Omdat de nabijheid van de zee de mogelijkheden beperkt om bomen te planten is gekozen voor vergroening in de vorm van helmgras en duinroos. [3]
Synoniemen
- pimpernelroos
Gangbaarheid
- Het woord duinroos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'duinroos' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- De Telegraaf 05 jan. 2013 Heerlijk saai
- De Telegraaf 22 dec. 2015 Boulevard Scheveningen weer op de schop
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.