dubbelspel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dubĀ·belĀ·spel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dubbelspel dubbelspelen
dubbelspellen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dubbelspel o [1]

  1. (spel) (sport) partij van twee tegen twee
  2. situatie waarbij iemand voor twee partijen speelt (-> dubbelspion)
Hyponiemen
  • damesdubbelspel

Gangbaarheid

  • Het woord dubbelspel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.