dromer
Nederlands
Woordafbreking
- dro·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dromer | dromers |
verkleinwoord | dromertje | dromertjes |
Zelfstandig naamwoord
dromer m
- een persoon (man) die droomt.
- een idealist, een niet realistisch persoon.
- Hij is meer een dromer dan een aanpakker.
- (waterstaat) Een dromerdijk of dromer is een extra dijk voor het geval de slaperdijk geen stand houdt. Het is de laatste in het rijtje waker - slaper - dromer.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord dromer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dromer' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.