droit

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  droit    (hulp, bestand)
  • IPA: /dʁwa/
Woordafbreking
  • droit
Woordherkomst en -opbouw
  enkelvoud meervoud
  mannelijk   droit droits
  vrouwelijk   droite droites

Bijvoeglijk naamwoord

droit m

  1. recht
  2. haaks
  3. rechtop
  4. rechtvaardig
  5. rechts

Bijwoord

droit

  1. rechtuit, rechtstreeks
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  droit     le droit     droits     les droits  

Zelfstandig naamwoord

droit m

  1. recht
    1. bindende regels voor leden van een samenleving
    2. wat iemand toekomt op grond van de regels binnen een samenleving
    3. vergoeding die aan de overheid betaald moet worden om iets te mogen of laten doen
  2. (wetenschap) rechtswetenschap, rechten
  3. (meetkunde) rechte hoek, hoek van 90°
  4. (anatomie) rechte spier
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.