douchecel

Nederlands

douche in een douchecel
Uitspraak
Woordafbreking
  • dou·che·cel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord douchecel douchecellen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

douchecel v/m [1]

  1. (bouwkunde) klein vertrek of deel van een badkamer waarin je je kunt douchen
    • Graafmans houdt van radicale, soms controversiële vormkeuzes in haar documentaires. In Volgens Protocol liet ze hele telefoongesprekken met 112 door acteurs aan de andere kant van de lijn naspelen. Voor de nieuwe docuserie Dochters, speciaal voor KPN-abonnees, filmden moeders en puberdochters elkaar en zichzelf op pijnlijke momenten, uiteraard met telefooncamera’s. Datzelfde procedé paste Graafmans ook toe ter voorbereiding van Roze Wolk. Vier vrouwen met een postnatale depressie (PND) spraken in de research intieme bekentenissen in op een beeldtelefoon. Het geluid is soms dof en afgeknepen, alsof het uit een douchecel komt, maar de authenticiteit overtuigt volledig. [2] 
    • Als Somberman onder de warme douche staat, glijdt de zeep uit zijn hand. Terwijl hij zich bukt om de zeep op te rapen, wordt de waterstraal plotseling ijskoud. Hij draait de kraan dicht en verlaat de douchecel. Hij droogt zich af met een handdoek die versleten blijkt en prompt scheurt. Hij stoot zijn teen tegen het handdoekenrekje en hupst een tijdje 'au' roepend op één been rond. Hij kleedt zich aan. Bij het dichtritsen van zijn broek loopt de ritssluiting vast, zodat zijn gulp halfopen blijft staan. Hij doet zijn schoenen aan, een veter knapt. Tot nu tot gaat het goed, denkt Somberman, maar zijn mijn moeilijkheden niet te licht van gewicht? Er moet meer mogelijk zijn. Geruime tijd gebeurt er niets wat vermeldenswaard is. Hij doet de afwas, waar hij de vorige avond niet toe kwam, breekt twee glazen en een bord, snijdt zich aan een mes, maar dat mag allemaal geen naam hebben. Kleine, onbenullige ongemakken, niet het grote werk. Als hij later in de ochtend in zijn bibliotheek, die uit louter boeken over dood en sterven bestaat, op het bibliotheektrapje staat om van de bovenste plank een boek te pakken, verliest hij zijn evenwicht, valt naar beneden en breekt zijn heup. Zonder moeite weerstaat hij de verleiding een ambulance te bellen. Tevreden ligt hij op de grond. Zijn dag is gemaakt.[3]  
Synoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord douchecel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Hans Beerekamp 27 september 2016
  3. Volkskrant Remco Campert 16 april 2015
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.