doorsteek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·steek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord doorsteek doorsteken
verkleinwoord doorsteekje doorsteekjes

Zelfstandig naamwoord

doorsteek m [1]

  1. plaats waar een dijk doorgestoken is
  2. kortste weg bij weg of rivier
Afgeleide begrippen
  • doorsteekhoogte, doorsteeknaald, doorsteekzak

Werkwoord

vervoeging van
doorsteken

doorsteek

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorsteken
    • Ik doorsteek. 
  2. gebiedende wijs van doorsteken
    • Doorsteek! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorsteken
    • Doorsteek je? 
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
doorsteken

doorsteek

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorsteken
    • ... dat ik doorsteek. 

Gangbaarheid

  • Het woord doorsteek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.