doorbrengen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·bren·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorbrengen
bracht door
doorgebracht
zwak -cht volledig

Werkwoord

doorbrengen

  1. overgankelijk een zekere tijd ergens verblijven
    • We hebben de vakantie in Zuid-Afrika doorgebracht. 
  1. een zekere tijd ergens mee bezig zijn
    • Hij bracht zijn tijd door met puzzelen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord doorbrengen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.