doelwit

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • doel·wit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord doelwit doelwitten
verkleinwoord doelwitje doelwitjes

Zelfstandig naamwoord

doelwit o

  1. het punt waarop men zijn schiettuig richt
    • Het schot ging net naast het doelwit. 
  1. meer figuurlijk: het punt waarop men iets richt
    • Hij was altijd het doelwit van pesterijen. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord doelwit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.