doekoe

Lansium domesticum

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • doe·koe
Woordherkomst en -opbouw
  • [1]: Afkomstig uit het Surinaams-Nederlands, oorspronkelijk van het Sarnami Hindoestani dhuku.[1][2]
  • [2]: Afkomstig uit het Maleisisch.[3]
enkelvoud meervoud
naamwoord doekoe -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

doekoe

  1. (straattaal), (informeel), (neologisme) geld
  2. (plantkunde) Lansium domesticum of een vrucht van die plant
Synoniemen

[1]: floes, monnie

Vertalingen

Verwijzingen

  1. Taalschrift, "Nederlands met een kleurtje" (26 januari 2004)
  2. Instituut voor Nederlandse Lexicologie (17 mei 2012). "Waar komen de geldtermen 'doni' en 'barki' vandaan?". Geraadpleegd op 24 juli 2012.
  3. doekoe op etymologiebank.nl

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord doekoe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.