doctorandus

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • doc·to·ran·dus
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het me Latijn, in de betekenis van ‘iemand die geslaagd is voor doctoraalexamen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1790 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord doctorandus doctorandi
doctorandussen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

doctorandus m

  1. iemand die het doctoraal examen heeft gedaan
  2. iemand die een proefschrift schrijft ter verkrijging van de graad van doctor en dus nog geen doctor is
Synoniemen
Verwante begrippen
Afkorting
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord doctorandus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.