dijken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dijĀ·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van dijk met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
dijken
dijkte
gedijkt
zwak -t volledig

Werkwoord

dijken [1] [2]

  1. (waterstaat) van dijken voorzien
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

dijken mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord dijk

Gangbaarheid

  • Het woord dijken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.