bedijken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·dij·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van dijk met het voorvoegsel be-
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bedijken
bedijkte
bedijkt
zwak -t volledig

Werkwoord

bedijken

  1. overgankelijk voorzien van dijken
    • Dat stuk polder werd pas in 1756 bedijkt en voordien was het een kwelder. 

Gangbaarheid

  • Het woord bedijken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
65 %van de Nederlanders;
63 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.