diadeem
Nederlands
Woordafbreking
- di·a·deem
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘versierde hoofdband’ voor het eerst aangetroffen in 1434 [1]
- afgeleid van het Griekse deĩn (binden) met het voorvoegsel dia- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | diadeem | diademen |
verkleinwoord | diadeempje | diadeempjes |
Vertalingen
1. band (met edelstenen versierd) voor om het hoofd
Gangbaarheid
- Het woord diadeem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'diadeem' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.