destabiliseren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·sta·bi·li·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse déstabiliser (met het voorvoegsel de- en met het achtervoegsel -iseren)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
destabiliseren
destabiliseerde
gedestabiliseerd
zwak -d volledig

Werkwoord

destabiliseren

  1. ergatief zijn stabiliteit verliezen
    • Daarmee destabiliseerde het land. 
  1. overgankelijk zijn stabiliteit doen verliezen
    • Daarmee destabiliseerden zij het land. 
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord destabiliseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.