demaskeren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·mas·ke·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse démasquer (met het voorvoegsel de- en met het achtervoegsel -eren)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
demaskeren
demaskeerde
gedemaskeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

demaskeren

  1. overgankelijk de ware aard laten zien van iets of iemand
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord demaskeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.