delict

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·lict
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘strafbaar feit’ voor het eerst aangetroffen in 1503 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord delict delicten
verkleinwoord delictje delictjes

Zelfstandig naamwoord

delict o

  1. (juridisch) een gedraging die bij de wet verboden is zowel de ernstige misdaden als de minder ernstige overtredingen
    • Op delicten rust straf. 
Synoniemen
Hyponiemen
  • ambtsdelict
  • belastingdelict
  • commissiedelict
  • drugsdelict
Afgeleide begrippen
  • delictsomschrijving
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord delict staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.