delegatie
Nederlands
Woordafbreking
- de·le·ga·tie
Zelfstandig naamwoord
delegatie v
- een klein aantal mensen als vertegenwoordigers van een grote groep, afvaardiging, vertegenwoordigig
- Een kleine delegatie van de klas probeerde de leraar te overtuigen dat het proefwerk te moeilijk was geweest.
- overdracht van bevoegdheid
- De delegatie van haar verantwoordelijkheden was voor de overbezorgde moeder erg moeilijk, vandaar dat ze de leider van het voetbalkamp een uitgebreide lijst gaf van zaken waar hij rekening mee moest houden met betrekking tot haar zoontje van 18.
- schuldoverdracht
Hyponiemen
- handelsdelegatie, lerarendelegatie, partijdelegatie, vakbondsdelegatie, werkgeversdelegatie
Afgeleide begrippen
- delegatiehoofd, delegatieproces
Vertalingen
een klein aantal mensen als vertegenwoordiging van een grote groep
Gangbaarheid
- Het woord delegatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'delegatie' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.