dekzand
Nederlands
Woordafbreking
- dek·zand
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dek ww en zand zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dekzand | dekzanden (1.) |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
dekzand o
- (geologie) kleine korreltjes van gesteente die de wind in ijzige perioden over grote oppervlakten heeft afgezet
- Hun sporen zijn daarna bedekt geraakt onder een laag dekzand. [1]
- (wegenbouw) zand dat bij de aanleg over een nieuw wegdek wordt gestrooid
- Het dekzand moet van twee tot drie weken op den weg blijven liggen en het verdient aanbeveling, dat nog van tijd tot tijd getracht wordt door vegen het dekzand de voegen te doen vullen. [2]
Gangbaarheid
- Het woord dekzand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dekzand' herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Toebosch, T. Drentse Neanderthalers (13 juni 2015) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2017-06-30
- Vereeniging van Nederlandsche Baksteenfabrikanten Klinker (1910) Veen, Amsterdam; p. 18; geraadpleegd 2017-06-30
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.