wegenbouw

Nederlands

machines betrokken bij de [2] wegenbouw
Uitspraak
Woordafbreking
  • we·gen·bouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wegenbouw
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

wegenbouw m [1]

  1. het vakgebied dat zich bezighoudt met het bouwen van wegen. Het is een toegepaste wetenschap en onderdeel van de civiele techniek.
    • Hij heeft wegenbouw gestudeerd aan de technische universiteit van Delft. 
  1. alles wat betrekking heeft op het aanleggen van wegen
    • Het bouwbedrijf was vooral actief in de wegenbouw. 
  1. de bedrijfstak die zich richt op het aanleggen van wegen
    • Er zijn veel mensen in de wegenbouw werkzaam. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord wegenbouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.