deelzin

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • deel·zin
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord deelzin deelzinnen
verkleinwoord deelzinnetje deelzinnetjes

Zelfstandig naamwoord

deelzin m

  1. een zin die een deel is van een langere zin vormt
    • Sommige samengestelde zinnen kun je sterk inkorten door het gemeenschappelijke deel van twee deelzinnen maar één keer te noemen:

      De minister van Onderwijs maakte zijn plannen bekend en de minister van Onderwijs vertrok met vakantie.
      Wordt:
      De minister van Onderwijs maakte zijn plannen bekend en vertrok met vakantie. [1]
       
  1. deel van een zin dat zelf een zin vormt en dat je kunt vervangen door één woord
    • De man die altijd te laat komt is vandaag helemaal niet verschenen.
      Hij is vandaag helemaal niet verschenen.
       
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'deelzin' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. De Standaard 18 OKTOBER 2007 hier zet men koffie en over?
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.