declameren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·cla·me·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voordragen’ voor het eerst aangetroffen in 1735 [1]
  • afgeleid van het Franse déclamer (met het voorvoegsel de-) met het achtervoegsel -eren [2] [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
declameren
declameerde
gedeclameerd
zwak -d volledig

Werkwoord

declameren

  1. overgankelijk letterkundige werken mondeling voordragen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord declameren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.