declameerde
Nederlands
Woordafbreking
- de·cla·meer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
declameren |
declameerde
- enkelvoud verleden tijd van declameren
- Ik declameerde.
- Jij declameerde.
- Hij, zij, het declameerde.
- Ik declameerde.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.