debet

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·bet
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘tegoed’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1645 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord debet -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debet o

  1. (boekhouding) actiefzijde, linkerzijde van de balans met bezittingen en vorderingen
Synoniemen
  • debetzijde
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Antoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • debet zijn aan iets
schuldig zijn aan iets
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord debet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.