database
Nederlands
Woordafbreking
- da·ta·base
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘elektronische gegevensbank’ voor het eerst aangetroffen in 1977 [1]
- uit het Engels, samenstelling van data en base [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | database | databases |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
database v/m
- (informatica) een plaats waar informatie over bepaalde onderwerpen in digitale vorm verzameld, opgeslagen en geconsulteerd kan worden
- Dit beheersysteem zit gekoppeld aan een database met MySQL.
Afgeleide begrippen
- databaseprogramma
Vertalingen
1. een plaats waar informatie over bepaalde onderwerpen in digitale vorm verzameld, opgeslagen en geconsulteerd kunnen worden
|
Gangbaarheid
- Het woord database staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'database' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.