damper

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dam·per
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van dampen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord damper dampers
verkleinwoord dampertje dampertjes

Zelfstandig naamwoord

damper [1]

  1. iemand die of iets dat dampt

Gangbaarheid

  • Het woord damper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
59 %van de Nederlanders;
57 %van de Vlamingen.

Verwijzingen


En damper
Een stoomschip

Deens

Woordafbreking
  • dam·per
Woordherkomst en -opbouw
  • Zelfstandig naamwoord: naamwoord van handeling van dampe met het achtervoegsel -er
Naar frequentie 36316

Werkwoord

damper

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van dampe
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   damper     damperen     dampere     damperne  
genitief   dampers     damperens     damperes     dampernes  

Zelfstandig naamwoord

damper

  1. (scheepvaart) stoomboot, stoomschip
Synoniemen
  • dampskib
Holoniemen
  • flåde
Hyperoniemen
  • fartøj
  • skib
Afgeleide begrippen
  • floddamper
  • hjuldamper
  • passagerdamper
Verwante begrippen

Noors

Woordafbreking
  • dam·per
Woordherkomst en -opbouw
  • Zelfstandig naamwoord: naamwoord van handeling van dampe met het achtervoegsel -er
Naar frequentie 42270

Werkwoord

damper

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van dampe
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   damper     damperen     dampere     damperne  
genitief   dampers     damperens     damperes     dampernes  

Zelfstandig naamwoord

damper

  1. (scheepvaart) stoomboot, stoomschip
Synoniemen
  • dampbåt
  • dampskip
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
  • amerikadamper
  • hjuldamper
  • luksusdamper
  • oseandamper
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.