dakschade

Nederlands

kerk met dakschade
Uitspraak
Woordafbreking
  • dak·scha·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dakschade dakschades
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dakschade v

  1. beschadiging van het dak
    • In Nunspeet is brak brand uit in een schuur met duizend kalveren. Het vuur ontstond door blikseminslag in het dak. Een deel van de stal werd ontruimd, mede door rook- en dakschade, aldus de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland. Na een uurtje was het vuur onder controle. Er raakten geen kalveren gewond.[1] 
    • Bent u met een huurauto weleens gigantisch het schip in gegaan? Voelt u zich ook altijd zo geflest als u ter plekke nog allemaal verzekeringen krijgt aangesmeerd? En wat is er waar van die verhalen over bodem- en dakschades die niet gedekt zouden zijn?[2] 

Gangbaarheid

  • Het woord 'dakschade' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Reformatorisch Dagblad 05-06-2015 Gevolgen ‘extreem weer’ vallen mee
  2. Reformatorisch Dagblad MARJOLEIN SCHIPPER 23 jan. 2014 Huurauto
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.