dakschade
Nederlands
Woordafbreking
- dak·scha·de
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dak zn en schade zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dakschade | dakschades |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
dakschade v
- beschadiging van het dak
- In Nunspeet is brak brand uit in een schuur met duizend kalveren. Het vuur ontstond door blikseminslag in het dak. Een deel van de stal werd ontruimd, mede door rook- en dakschade, aldus de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland. Na een uurtje was het vuur onder controle. Er raakten geen kalveren gewond.[1]
- Bent u met een huurauto weleens gigantisch het schip in gegaan? Voelt u zich ook altijd zo geflest als u ter plekke nog allemaal verzekeringen krijgt aangesmeerd? En wat is er waar van die verhalen over bodem- en dakschades die niet gedekt zouden zijn?[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'dakschade' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dakschade' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Reformatorisch Dagblad 05-06-2015 Gevolgen ‘extreem weer’ vallen mee
- Reformatorisch Dagblad MARJOLEIN SCHIPPER 23 jan. 2014 Huurauto
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.