daklijst
Nederlands
Woordafbreking
- dak·lijst
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dak zn en lijst zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | daklijst | daklijsten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
daklijst v/m [1]
- rand die onderlangs een dak loopt; de bovenste afsluiting van een muur langs de dakrand van de gevel
- Hoewel Bos nog steeds razend benieuwd is waar de leeuwen écht zijn, heeft het hotel er nu voor gekozen acht replica's te bouwen. Donderdag zijn de eerste twee, ongeveer 1,60 meter hoog en een goeie 200 kilo aan kunststof zwaar, met hoogwerkers teruggezet op de daklijsten van het Amstel.[2]
- Een andere oorzaak was soms dat de restauratiearchitect onvoldoende gedocumenteerde bewijzen in handen had. Zo zijn deels verzonnen panden op de rijksmonumentenlijst gekomen. Een voorbeeld is Herengracht 361, een pa(n)d dat laatstelijk een daklijst had, maar daarna werd "teruggerestaureerd"naar een zeventiende eeuws pand. Dat zou volgens de huidige normen uit den boze zijn.[3]
Gangbaarheid
- Het woord daklijst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'daklijst' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Het Parool DAVID VAN UNEN 25 JANUARI 2018
- Het Parool TON DAMEN 16 MAART 2015 Hoe echt is de Amsterdamse binnenstad?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.