daggeld

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dag·geld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord daggeld daggelden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

daggeld o

  1. (economie) geld dat binnen een dag verdiend wordt
  2. (financieel) zeer kortlopende geldelijke lening die bovendien op elk moment opvraagbaar is
Synoniemen
  • [1] dagloon
  • [2] callgeld, callmoney
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord daggeld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
77 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.