daggeld
Nederlands
Woordafbreking
- dag·geld
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dag en geld
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | daggeld | daggelden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
daggeld o
- (economie) geld dat binnen een dag verdiend wordt
- (financieel) zeer kortlopende geldelijke lening die bovendien op elk moment opvraagbaar is
Vertalingen
2. zeer kortlopende lening die bovendien op elk moment opeisbaar is
Gangbaarheid
- Het woord daggeld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'daggeld' herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.