dagdromer
Nederlands
Woordafbreking
- dag·dro·mer
Zelfstandig naamwoord
dagdromer m [1]
- iemand die aan het dagdromen is
- James Rebank (1974) had nog nooit van Wordsworth gehoord toen hij als schooljongen het gebied, waar zijn familie van generatie op generatie haar schapen weidde, hoorde beschrijven als speelterrein van een rondtrekkende troep klimmers, dichters, wandelaars en dagdromers. [2]
Gangbaarheid
- Het woord dagdromer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dagdromer' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.