cultus

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cul·tus
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘godsverering, eredienst’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord cultus culten
cultussen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

cultus m

  1. verering van een godheid, godsverering, eredienst
  2. overdreven, dweepzieke aandacht
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord cultus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.