correlatie
Nederlands
Woordafbreking
- cor·re·la·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘wederzijdse betrekking’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- Naamwoord van handeling van correleren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | correlatie | correlaties |
verkleinwoord | correlatietje | correlatietjes |
Zelfstandig naamwoord
correlatie v
- (medisch), (wiskunde) samenhang, wederzijdse betrekking
- Sommige publicaties suggereren dat er een correlatie is tussen langdurig gebruik van benzodiazepinen en dementie, maar een oorzakelijk verband is daar lastig vast te stellen.”[3]
Hyponiemen
- intercorrelatie
Afgeleide begrippen
- correlatie-analyse, correlatiecoëfficiënt, correlatiediagram
Vertalingen
1. samenhang
Gangbaarheid
- Het woord correlatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'correlatie' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "correlatie" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- correlatie op website: Etymologiebank.nl
- NRC Karel Berkhout 18 februari 2018 Verslaafd aan een pilletje voor het slapen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.