copulatie
Nederlands
Woordafbreking
- co·pu·la·tie
Zelfstandig naamwoord
copulatie v [2]
- het copuleren
- (formeel) (seksualiteit) geslachtsgemeenschap, paring, coïtus
- entwijze waarbij de schuin afgesneden ent en stam tegen elkaar worden gelegd
Gangbaarheid
- Het woord copulatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'copulatie' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.