contrair

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·trair
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tegengesteld’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • afgeleid van het Franse contraire (van contra met het achtervoegsel -air) [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen contraircontrairdercontrairst
verbogen contrairecontrairderecontrairste
partitief contrairscontrairders-

Bijvoeglijk naamwoord

contrair

  1. tegengesteld, tegenstrijdig
Hyponiemen
  • subcontrair
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord contrair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
82 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.