consumeren
Nederlands
Woordafbreking
- con·su·me·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘gebruiken, verbruiken’ voor het eerst aangetroffen in 1493 [1]
- afgeleid van het Franse consumer (met het voorvoegsel con- en met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
consumeren |
consumeerde |
geconsumeerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
consumeren
- overgankelijk voeding nuttigen
- De bezoekers consumeerden grote hoeveelheden ijs op die warme dag.
- overgankelijk (economie) het verbruiken van goederen en diensten
- Als er niet voldoende geconsumeerd wordt komt de economie in grote problemen.
Antoniemen
- [2] produceren
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord consumeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'consumeren' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.