concessionaris

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·ces·si·o·na·ris
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse concessionnaire of daarvoor van het Latijnse 'concessionarius' (met het voorvoegsel con-)
enkelvoud meervoud
naamwoord concessionaris concessionarissen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

concessionaris m [1]

  1. concessiehouder
Synoniemen
Hyponiemen
  • houtconcessionaris
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord concessionaris staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
55 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.