coffeeshop

Nederlands

coffeeshop in Amsterdam
Uitspraak
Woordafbreking
  • cof·fee·shop
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘gelegenheid waar softdrugs verkrijgbaar zijn’ voor het eerst aangetroffen in 1972 [1]
  • samenstelling van  coffee   en  shop   [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord coffeeshop coffeeshops
verkleinwoord coffeeshopje coffeeshopjes

Zelfstandig naamwoord

coffeeshop m

  1. (economie) een winkel waar de verkoop van softdrugs wordt gedoogd
    • De toerist zat de hele dag te blowen in de coffeeshop. 
    • Voor Yang Lulu hoeft dat helemaal niet. Zij heeft Amsterdam al op haar lijstje staan. Vanwege de musea zeker? „Ja natuurlijk”, antwoordt zij op ironische toon om daar snel aan toe te voegen, „en de coffeeshops, want daar heb ik net op internet veel over gelezen”.[3] 
Synoniemen
Hyponiemen
  • drive-incoffeeshop
Afgeleide begrippen
  • coffeeshopbeleid, coffeeshophouder
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord coffeeshop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.