city

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ci·ty
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘stadscentrum (oorspronkelijk van Londen)’ voor het eerst aangetroffen in 1693 [1]
  • van het Engels [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord city city's
verkleinwoord city'tje city'tjes

Zelfstandig naamwoord

city v / m [3]

  1. stadscentrum
Afgeleide begrippen
  • citykoerier, cityvorming

Gangbaarheid

  • Het woord city staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
city cities

Zelfstandig naamwoord

city

  1. stad
  2. binnenstad
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.