citybike
Nederlands
Woordafbreking
- ci·ty·bike
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘fiets voor in de stad’ voor het eerst aangetroffen in 1993 [1]
- samenstelling van city en bike afgeleid van het Engels [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | citybike | citybikes |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
citybike m
- comfortabele stevige fiets die vooral geschikt is voor dagelijks gebruik, kan variëren van opgetuigde mountainbike tot omafiets
Gangbaarheid
- Het woord citybike staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'citybike' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.