chronometer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • chro·no·me·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tijdmeter’ voor het eerst aangetroffen in 1786 [1]
  • afgeleid van meter met het voorvoegsel chrono- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord chronometer chronometers
verkleinwoord chronometertje chronometertjes

Zelfstandig naamwoord

chronometer m

  1. een uurwerk waarop zeer kleine tijdsdelen kunnen worden afgelezen [3]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord chronometer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.