chronometer
Nederlands
Woordafbreking
- chro·no·me·ter
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tijdmeter’ voor het eerst aangetroffen in 1786 [1]
- afgeleid van meter met het voorvoegsel chrono- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | chronometer | chronometers |
verkleinwoord | chronometertje | chronometertjes |
Zelfstandig naamwoord
chronometer m
- een uurwerk waarop zeer kleine tijdsdelen kunnen worden afgelezen [3]
Vertalingen
1. een uurwerk waarop zeer kleine tijdsdelen kunnen worden afgelezen
Gangbaarheid
- Het woord chronometer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'chronometer' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.