chef-staf

Nederlands

de chef-stafs van de VS 1994
Uitspraak
Woordafbreking
  • chef-staf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord chef-staf chefs-stafs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

chef-staf m

  1. hoofd van een groep leidinggevende personen (een leidinggevende van leidinggevenden)
    • Trump had als „ruimhartige man” de telefoon opgenomen toen Tsai belde, zei hij in een tv-interview. „Het was een beleefdheidsgesprekje.” Dat bleek snel niet te kloppen. De bedachtzame Taiwanese president Tsai Ing-wen, geen politica die van stunts houdt, had het gesprek over economie en defensie grondig voorbereid. In die voorbereiding speelde de toekomstige chef-staf van het Witte Huis, Reince Priebus, die Taiwan goed kent, en de conservatieve denktank Heritage Foundation belangrijke rollen.[1] 
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord chef-staf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. NRC Guus Valk Oscar Garschagen 5 december 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.